biografie: Cees van Hoore
[Den Haag 1949]
Cees van Hoore groeide op in de Haagse Zeeheldenbuurt, in de Van Speyckstraat. Na zijn middelbare school te hebben voltooid, maakte hij een lange periode van omzwervingen mee, onder meer aan de zuidkust van Frankrijk, waar hij werkte als kelner.
Hij ging in 1983 werken bij het Leidsch Dagblad als kunstredacteur.
In 1985 gaf uitgeverij De Harmonie zijn eerste gedichtenbundel Groot Licht uit. Daarvoor ontving hij samen met Thomas Roosenboom een aanmoedigingsprijs.
Momenteel werkt hij als redacteur beeldende kunst bij het Haarlems Dagblad.
Hij publiceerde vier gedichtenbundels (Groot licht, Een bon-vivant in de dodenstad, As van de koning, niet blazen en De bodem van de hemel bij de Harmonie. Bij die uitgeverij verscheen ook De Natte Kolen Koning, een roman over zijn jeugd in Den Haag. Bij uitgeverij Kwadraat in Utrecht publiceerde hij Hoe lang ik blijf, weet ik niet, een essay over de Weense dichter Albert Ehrenstein; Dat trekt wel bij, een relaas van een aanstaande vader, het Anti-Vakantieboek. Bij uitgeverij Podium in Amsterdam verscheen de roman Zo’n vader in 2002.
Cees van Hoore schrijft over zijn jeugd in Den Haag, over de Zeeheldenbuurt, over alcoholisme en de dood. In voorbereiding is zijn roman De smekeling.
Onlangs spoorde hij een Nederlandse oorlogsmisdadiger op in Ingolstadt, nabij Munchen. Hij schreef tal van artikelen over de oorlog, o.m. over een grote kunstroof in De Lakenhal, over de Belgische auteur Schoup en wist de moordenaar van de burgemeester van Warmond op te sporen.
In de Kiekendiefhorst in Leiden heeft de Stichting Tegenbeeld op een flatmuur zijn gedicht Avond op het land afgebeeld