inloggen

biografie: Nic van Bruggen

Nikolaas Jan Karel van Bruggen [Merksem 1938 - Antwerpen 1991]

Vlaams publicist, kunstcriticus, sportjournalist, reclametekstschrijver en beeldend kunstenaar. Hij was redacteur van het Antwerpse avantgarde tijdschrift Frontaal (1957-1959) en richtte met Patrick Conrads het collectief Pink Poets op.

Van Bruggen debuteerde als dichter in 1962 met de bundel Een kogel, waarin hij verschillende kunstvormen in zijn poëzie betrekt: jazzgedichten, poëzie bij plastische kunst enz. Ook andere terreinen betrekt hij in zijn esthetische wereldbeschouwing, zoals voetbal als esthetisch fenomeen, mode als kunst, make-up en fotografie. Speciaal jonge, elegante en wat languissante vrouwen vertegenwoordigen in hun modieus raffinement een vermoeid soort schoonheid in zijn gedichten: Jardins des modes (1963), later opgenomen met Een kogel in Rameau in maart (1967), en Een benauwde levenslijn (1972). Deze romantisch-decadente thematiek wordt dan in verband gebracht met de bekende ‘schone dood’, zoals onder meer in Ademloos seizoen. Gedichten 1972-1974 (1974).

Behalve poëzie schreef Van Bruggen ook verhalen, die gebundeld werden in Muriels droom (1969) en Buitenspel wuift de grensrechter (1978). Samen met Jetty Roels vervaardigde hij een ‘foto-poëzie-plaquette’, dansfoto's met gedichten, onder de titel Spiersteen (1979).

Met de bundel Tussen feestend volk (1977) verwierf Van Bruggen de Poëzieprijs van De Vlaamse Gids. Zijn Place des Vosges (1981) werd bekroond met de prijs van de stad Brussel.


Inzendingen van deze schrijver

3 resultaten.

De spiegel

netgedicht
2.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 309
Zij knoeit wat aan haar taille Met in haar vingers kneedbaar Mijn slijtage, mijn vermoeide vrede. Aan het raam slaapt het water, Het lover, de vogels van het voorjaar. In het ijs van de spiegel is haar gelaat De laaiende tatouage van vers verdriet, Veelzijdige extase en vervaagd verval....

Ars Poetica *

gedicht
2.3 met 19 stemmen aantal keer bekeken 22.903
Ik ben een maker van punten en Komma's. Mijn woorden staan daartussen. Ik stamel poëzie naar het einde van Mijn zinnen, wanneer ik smachtend zing Aan de waanzin van dit bestaan. Ik rijg prachtig dit alles vol zin aan Mekaar, nagelaten als een slangevel Voor de gelukkige vinders van zeldzaa...

Regen toen

gedicht
2.9 met 66 stemmen aantal keer bekeken 59.002
Herinner je 't Vondelpark en hoe de dagen kouder werden daar, hoe vanuit de kamer naast het Leger het station ging drijven op de Amstel die wij blauw dachten. Denk aan het vignet in Fodor toen je zei: Een zoon. En het regende buiten om je glanzend lichaam. -----------------------------...