Wetenschap! licht zonder warmte!
Onverkwikkend! Onverblijdend!
Gloort steeds heller uwe toortse,
in het hoofd werpt gij de koortse,
't harte maakt gij koud en lijdend.
Ach! waarom moet elke stap
die het brein vooruitholt, op
't harte botsen als een schop,
koude Wetenschap?
O, 'k wil mij gaan koestren aan mildere stralen,
mij…
Waar treurige blokkers in hun cel
voor 't schrikkelijk examen waken,
en zich van 't zoete leven een hel,
ja zich een helle van 't leven maken,
wij, minnaars van het blijde lied,
daar zijn wij niet!
Maar klinkt aan ons oor een feestakkoord,
een vreugdig en ongebonden zingen,
een schaterlach, een geestig woord,
een luid en prikkelend…
Gelijk een vuur, dat flonkert
door dunne nevelen heen,
zo schittert, half verdonkerd,
haar oog onder de ogeleên.
Wilde, brandende ogen,
drijvend in ene vloed
van zachtheid en mededogen:
half water en half gloed.
O toverachtig gemengel
van week gevoel en van drift!
O tolken van 't hart van die engel,
brengt gij mij laving of…
Soms nog als de avond is gevallen
en alles in stad reeds stil,
draagt mij mijn voet voor 't huis waar zij woonde,
ofschoon ik het zelf niet wil.
O bloemeken van mijn eenzaam leven,
mijn liefde, mijn lust, mijn vreugd!
Een andre geniet nu uw geuren en kleuren
en doet zich deugd aan uw jeugd.
Dan bersten de donkere erinringen open
als hagelwolken…