De stilte als je weg bent. Ik koop bloemen
om haar te overstemmen, hoor de stilte,
hoor de stilte van de man die de rozen schikt.
De stilte als je weg bent, ik mijn code
ingeef, kijk hoe handen van een ander mijn gebaar
wikkelen in de stilte van de banktransactie.
De stilte als je weg bent en ik thuis
een lege vaas, die doofstom staat, water…
Soms laat een dichter zich kennen,
weegt verlangen een steen, behelst
hem te gooien een booglijn van lucht
in een kamer met niets dan een gletsjer
van lakens en lijven en meer dan hem
lief is de spieren in ogen, ze beide
horen rollen, ondraaglijk glanzend
en groot, de antieke daad nog wat
nat van de doodverf.
-----------------------------…
denken aan niets dan waarneembare geiten
en jerrycans: ritmisch klotsend
vullen ze zich met het ondergrondse
en moeders: ritmisch zingend over het geloof
in de vooruitgang van de mensheid
tot de drinkbak van modder water bevat
en ze met hun ruige ruggen staan te drinken
en weten dat moeders van oudsher
de hoeders van de feiten zijn…
vanavond schrijf ik moord en brand, zal ik klinken
als de boom die valt diep in het raadsel
van het lege bos, met woorden als noten
van glas, plisplassend op een lavameer.
vanavond schrijf ik moord en brand, zal ik beschrijven
hoe de breuklijn zich in mij verdeelt, zich in mij
vermenigvuldigt in verzen van koud vuur, zich in golven
verkleedt…
Een mens hult een steen in het zachte
binnen van een brood en wacht op de meeuwen,
de mouwen, de huid en het hart van de haas
gestroopt. Er ligt verf op de vensterbank
waar mijn ellebogen rusten. Op de velden
staat een scary man. Roerloos maakt hij
dag na dag een bootleg van het ruisen
van een zonevreemde pijn. In de kamer
bedekken schetsen…